Je hoort het vaak de laatste tijd. Werken met succescriteria. Ik ben een héle grote voorstander om hiermee te werken. Je bereikt daar namelijk mee dat het voor jou als leerkracht én voor de kinderen een STUK duidelijker is wat je moet doen om ergens beter in te worden.
Er ontstaat duidelijkheid:
- uit welke stapjes een doel bestaat.
- wat de leerling al kan binnen een doel.
- wat de volgende stap zou kunnen zijn.
- voor jou als leerkracht over wat voor les je moet geven.
Dit wil toch iedere leerkracht?
Wat zijn succescriteria eigenlijk?
Succescriteria zijn de stapjes waaruit een doel bestaat of kan bestaan. Werken met succescriteria kan zowel met kennisdoelen als met vaardigheidsdoelen. Persoonlijk is het mijn voorkeur om met vaardigheidsdoelen succescriteria te maken, omdat daar vaak kennis in terugkomt. Vaardigheden inoefenen kost gewoonweg meer tijd dan het inoefenen van kennis. Als je dan wilt uitpakken met succescriteria, doe dit dan met een vaardigheidsdoel 😊.
Over het algemeen zijn vaardigheden wat vager. Zeker in ‘hoe’ je er beter in kunt worden.
Met succescriteria maak je dat een stuk duidelijker!
Doe je dit dan met elk doel?
Nee zeker niet, daar heb je ook helemaal geen tijd voor. Ik werkte meestal 2 á 3 lessen in de week met succescriteria. Dit ging vaak om doelen die ertoe deden! Bijvoorbeeld een doel waar de leerlingen vanaf 0 konden opklimmen of doelen die mij opvielen in de klas. Als ik bijvoorbeeld zag dat de samenwerking beter kon, dan maakte we daar met elkaar succescriteria van, zodat dát de focus kreeg in meerdere situaties. Succes gegarandeerd!
Waarom met vaardigheidsdoelen?
Een vaardigheidsdoel is te herkennen aan iets dat je het kind beter wil laten kunnen. Oftewel, wat kan de leerling meer na deze les? Een vaardigheid is een kwestie van doen. Oefenen, oefenen, oefenen. Maar waarin moeten de kinderen dan oefenen? Dát haal je uit de succescriteria. Een vaardigheid gaat vaak in samenwerking met kennis. Je hebt namelijk kennis nodig om beter te worden in een vaardigheid.
Een vaardigheid kan je vinden in de vakgebieden, maar ook in je houding. Bij een vak-gerelateerd vaardigheidsdoel kun je denken aan: bronnen gebruiken, cijferend vermenigvuldigen, een instructietekst schrijven of lezen.
Een houdings-vaardigheidsdoel kan onder andere zijn: samenwerken, communiceren, doorzettingsvermogen, creatief denken of taakgerichtheid.
De kracht van het werken met succescriteria is dat deze ook binnen andere vakken of contexten te plaatsen zijn.
Of je nu een instructietekst schrijft over een heerlijke lasagne gerecht of over het vouwen van een papieren vliegtuigje. De succescriteria voor het maken van een instructietekst blijven hetzelfde! Datzelfde geldt voor doorzettingsvermogen. Of je nu leert doorzetten bij spelling omdat je het lastig vindt of bij het buitenspelen als iets tegenzit. De succescriteria blijven wederom weer hetzelfde.
Mijn tip bij het maken van succescriteria is dus; gebruik géén context in je succescriteria. Zo kan je de stappen vaker gebruiken met een andere inhoud.
De volgende drie werkvormen deel ik met je zodat ze gelijk kan uitproberen in je klas. Bij sommige werkvormen zitten downloads, dus let goed op!
Werkvorm 1: Een goed en minder goed voorbeeld.
- Benoem het nut van het doel. In welke situaties heb je dit nodig?
- Laat een goed en een minder goed voorbeeld zien.
- Wat MAAKT dat de ene beter is dan de ander?
- Laat leerlingen benoemen wát er goed aan ‘de goede’ is.
- Laat leerlingen de ‘fouten’ opsporen in het minder goede voorbeeld.
- Goede voorbeeld analyseren, voordat leerlingen hun eigen product maken.
- KLIK HIER: Een onvolledig voorbeeld
- KLIK HIER: Samen succescriteria opstellen
Download hier een werkblad hoe je samen met de kinderen succescriteria kan maken.
Werkvorm 2: Doe het voor, benoem de stappen.
- Benoem het nut van het doel. In welke situaties heb je dit nodig?
- Jij demonstreert en je laat leerlingen benoemen wat jij doet.
- Deze stappen schrijf je op het digibord.
- Wanneer alle handelingen zijn geweest, begin je bovenaan (opnieuw). Doe precies wat er staat. Willen de kinderen nog iets aanpassen? Staat het er duidelijk?
- In tweetallen krijgen de kinderen een andere opgave waar zij dezelfde stappen moeten doorlopen. Ze controleren elkaar, de leerkracht loopt rond.
- Jij demonstreert voor een 2e keer en laat ‘afslaan’ wanneer je een stap vergeet.
- Laat vervolgens de leerlingen samen stap voor stap te werk gaan met een iets moeilijkere opgave. Hier controleren ze elkaar wederom en de leerkracht loopt rond.
- Moeten de stappen worden aangepast? Kunnen sommige stappen korter? Laat ze op het digibord staan.
- Laat de leerlingen zelfstandig werken met de stappen. Tijdens het rondlopen geef jij feedback op wat de kinderen doen, ten opzichte van de stappen.
Tip: Schrijf in het schrift de stappen van de succescriteria (met het doel erboven!) en laat hen de opdracht op het wisbordje uitwerken. Zo kan de leerling altijd het stappenplan terugvinden en gebruiken.
Werkvorm 3: Het perfecte plaatje.
Deze werkvorm gaat het beste bij een houdingsdoel of een executieve functie.
- Benoem het nut van het doel. In welke situaties heb je dit nodig?
- Gebruik het T-schema. Noteer wat je hoort en ziet wanneer je dit doel perfect zou beheersen.
- Stel met elkaar, n.a.v. het T-schema, een lijst op (succescriteria) zodat je een stapje dichter bij dat perfecte plaatje komt.
- Markeer nu de stappen waar de leerlingen een korte periode op gaan letten en dus feedback op krijgen.
- Kom er regelmatig op terug. Check welke stappen steeds beter gaan en hoe de kinderen elkaar beter feedback kunnen geven.
- Zorg dat je de succescriteria kan recyclen.
Kortom…
Succescriteria helpen jou en je leerlingen enorm om je meer te focussen op het leerproces. Neem er de tijd voor en begin klein! Heb het over de stapjes hoe kinderen ergens beter in kunnen worden en hang het prominent in je klas. Kies jouw woordkeuze zorgvuldig en herhaal de woorden uit de stappen. Zo krijgen de kinderen steeds feedback op HOE zij een beetje beter kunnen worden in het doel.
Ik heb in deze blog 3 werkvormen gedeeld met diverse downloads.
- Werkvorm 1: Een goed en minder goed voorbeeld. Hierbij leren de kinderen wat een succesvol voorbeeld inhoudt en wat de valkuilen kunnen zijn.
- Werkvorm 2: Doe het voor, benoem de stappen. Hierbij leer je de kinderen te denken zoals jij wil dat ze denkt. Eigenlijk is dit het visueel maken van modeling.
- Werkvorm 3: Het perfecte plaatje. Door het gebruik van een T-schema zet je een stip op de horizon waar de kinderen naar toe kunnen werken.
Het doel van werken met succescriteria is om te kijken naar:
Wat kan ik al?
Waar sta ik nu?
Waar wil ik heen?
Welke stap / actie moet ik nemen om een stapje verder te komen?
Ben je enthousiast geraakt door deze blog en wil je meer leren over werken met succescriteria? Binnenkort lanceer ik mijn nieuwe online programma “Formatief evalueren: Doelgericht werken met jouw klas”. Mocht je de allereerste aanbieding willen hebben met diverse bonussen, schrijf je dan hier in voor de wachtlijst.
Wie is Marleen?
Ik ben Marleen Lapidaire. Al sinds 2014 werk ik als leerkracht in de groepen 5 t/m 8. Ik heb jarenlang fulltime gewerkt en nu ben ik coach, trainer en sta ik af en toe nog voor de klas.
Steeds meer (startende) leerkrachten komen naar mij toe met dezelfde vragen: “Marleen, hoe krijg ik mijn leerlingen bewuster van hun eigen leerproces?” Of “Hoe krijg ik kinderen aangeleerd dat ze stapjes kunnen maken in een doel?” En op precies DIE vragen heb ik duidelijke en praktische antwoorden. Deze leerkrachten merken dat zij, na het uitvoeren van mijn tips, veel actievere leerlingen in de klas hebben. Hun leerlingen waren zich veel bewuster van wat ze aan het leren waren. Wil je meer over mij lezen? Klik dan hier.